“Doch Martha was bezig met veel dienens”
(Lukas 10:4)

‘Hoe gaat het?’ ‘Ja, goed hoor, maar wel druk!’ Wie herkent het niet? Druk voor school, druk met werk, druk met vrienden. Dan eindelijk vakantie, tot rust komen… Maar voordat je tot rust bent gekomen, is de vakantie al bijna voorbij. En trouwens, in de vakantie moet je ook nog veel. Een eind weg, een vol programma. En in de weken thuis moet vader nog klussen, kinderen hebben een vakantiebaantje, moeder heeft nog achterstallig werk te doen.

‘Lezen? Daar komt ik tegenwoordig niet zo veel meer aan toe. Die eenzame opzoeken? Ja, dat moet ik nódig eens doen, maar ik zou niet weten wanneer. Zomaar even een wandeling maken? Dat klinkt als een sprookje.’ Natuurlijk is het niet altijd zo, maar bijna iedereen herkent er wel wat van. We hebben steeds meer apparaten die ons zouden moeten helpen, maar steeds minder tijd…

Maar dan troosten we ons met de gedachte, dat we toch in elk geval met nuttige dingen bezig zijn. Al is het natuurlijk de vraag, of het net zo nuttig is als bij Martha. Haar werk leverde haar immers geen geld op maar kostte haar geld; zij werkte niet voor zomaar iemand maar voor Jezus Zelf. Er was ineens zo veel te doen! Jezus was gekomen met Zijn hele groep discipelen. Dan was er nogal wat nodig. De voeten moesten gewassen worden, het eten klaargemaakt, de opperzaal op orde gebracht voor overnachting, noem maar op. Mooi toch, dat Martha zich daar zo voor in wilde zetten? Geen wonder toch, dat ze nu geen tijd had om te rusten. Nu moest er gewerkt worden, rusten kon straks nog wel!

En toch… Onze tekst begint met ‘doch’. Hoe Martha zich gedraagt staat in tegenstelling tot wat Maria doet. Voor Martha trouwens komt Maria er ongunstig vanaf, want zij doet niets. Maar Lukas laat ons horen dat zij zich vergist. ‘Doch Martha…’ Dat wil zeggen: Martha vergeet iets belangrijks.

Dat zit trouwens ook in het woordje ‘was zeer bezig’. In de grondtaal zit daar ook iets in van ‘alles om zich heen vergeten’. Ze werkte zó, dat ze alleen dat werk nog maar zag. Alles moest wijken voor dat ene: ik moet dienen, veel dienen. ‘Ja maar ik dien Jezus!’ Ja, dat lijkt zo, maar het is een vergissing. Want zelfs het ene vergeet Martha: luisteren naar Jezus. Eerst luisteren. Aan Zijn voeten zitten, belangstellen.

Maar het werk moet toch gebeuren? Het zou toch ongastvrij zijn, als Martha niet alles uit de kast zou halen voor Jezus en Zijn volgelingen? Dat is gedacht vanuit Martha. Wat zij zelf vindt, of wat zij denkt dat de mensen vinden. Het gaat er echter om wat Jezus vindt. Buren zouden misschien goedkeurend knikken: ‘Die Martha weet van wanten!’ Maar knikt Jezus ook goedkeurend?

Daar heeft Martha geen idee van. Ze is er te druk voor om zich af te vragen wat Jezus vindt. Als ze nu eens bij de deur direct die vraag gesteld zou hebben? ‘Meester, wat ben ik blij dat U er bent! Kan ik U ergens mee helpen?’ En dan niet zich omkeren en gelijk aan het werk, maar eerst wachten op Zijn antwoord. Dan zou ze vast iets anders gehoord hebben dan ze nu doet. Dan zou ze niet gestrest zijn gaan heen en weer rennen, dan zou ze zich niet geërgerd hebben aan haar zus, dan zou ze niet na een paar uur hard werken gezucht hebben: ‘Hè hè, eindelijk even rust, ik ben wel toe aan een bekkien.’

‘Zeer bezig’ – herkenbaar? Nuttige dingen, nodige dingen, waardeloze dingen ook… Hebben al die dingen Gods goedkeuring? Als we te weinig tijd hebben om te doen wat we willen doen, dan willen we te veel. De Heere immers geeft ons altijd genoeg tijd. Wat niet kan, dat leggen wij onszelf op, of dat legt de wereld of zelfs de duivel ons op. God is geen slavendrijver. Jawel, Hij vraagt wel ijver! Maar Hij geeft eerst rust. Vandaar dat de week begint met de rustdag. Daarom moeten we iedere dag beginnen met stille tijd. Dat is niet ‘gauw een stukje lezen’, maar tot stilstand komen en luisteren naar Zijn stem.

Daar gaat het allereerst om het leven van genade, het rusten in Zijn werk: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ Vanuit onze tekst gaat het nu vooral hier om: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Onlangs hoorde ik van een predikant, die iedere dag vroeg: ‘Heere, leert u mij wat ik vandaag moet doen?’ Als hij dan aan het eind bepaalde dingen niet had kunnen doen, dan kon hij het loslaten: ‘Dat vond de Heere blijkbaar voor vandaag niet nodig.’

Dat geeft ontspanning, maar ook ontmaskering. Dan komen we er achter dat veel van onze drukte voortkomt uit een wereldsgezind hart. De verlangens die we hebben, de keuzes die we maken – ze maken ons druk. Ze zorgen er voor, dat we aan echt wezenlijke dingen niet toekomen. Ze zetten onszelf in het middelpunt. Zelfs een vakantie kan onze rust in de weg staan… Begin daarom zoals Maria: zittend aan Zijn voeten.

M. van Reenen V.D.m.