Onze keuze
“Doch Maria heeft het goede deel uitgekozen.”
(Lukas 10:42)
‘Doch’ – dat wijst op een tegenstelling. Maria staat hier tegenover Martha. Terwijl Martha haar verwijten uitspreekt over Maria, laat de Heere Jezus horen dat het juist andersom ligt. Martha heeft zich vergist, Maria niet. Wat deed Martha? Zij werkte of haar leven daar van afhing. Wat deed Maria? Zij was gaan zitten aan de voeten van de Heere Jezus om Zijn woord te horen. En daarvan zegt Hij nu, dat zij de goede keuze gemaakt heeft.
Maar hoe zit dat nu met onze keuzes? Kunnen wij ‘kiezen voor Jezus’? Van nature kiezen we toch allen voor de duivel? Dat is ook zo, en ieder die zichzelf wat heeft leren kennen zal dat ook ontdekt hebben: je hart is geneigd ten kwade, ja zelfs om God en je naaste te haten. Toch spreekt de Bijbel over goede keuzes. Hoe zit dat?
We kunnen dan zeggen: als wij voor de Heere kiezen, heeft Hij eerst voor ons gekozen (vgl. Joh. 15:16). Ten diepste begint iedere goede keuze bij God Zelf. Dat moeten we belijden in ootmoed, dat mogen we belijden in dankbaarheid. Dat mogen we echter niet zeggen om dan de verantwoordelijkheid van ons af te schuiven! Met onze keuze voor de zonde nemen we immers telkens een verantwoordelijkheid op ons! Namelijk om niet te kiezen voor God…
Daarom roept de Heere ons op om te kiezen, zoals Elia op de Karmel: ‘Als de Heere God is, volg Hem na; en als Baäl God is, volg Hem na!’ Als de wereld u echte vreugde geeft, als de duivel u zalig maakt, volg Hem dan na, en ga er ook helemaal voor! Maar als dat niet zo is, en als u gelooft dat alleen de Heere dat doen kan, geef u dan aan Hem over. En als u er dan achter komt dat dit niet lukt? Dan hebt u eens te meer reden om tot Hem te vluchten, opdat Hij ook uw hart de juiste keuze zal leren maken!
Juist die afhankelijkheid laat Maria hier zien. Zij zit aan Zijn voeten, zij laat zich onderwijzen. Maria was van zichzelf ook geen prater, misschien heeft ze daardoor ook eens te meer mogen leren dat ‘het niet is desgenen die wil, nog desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods’ (Rom. 9:16). Die les heeft ze eenmaal geleerd en is ze nooit meer kwijt geraakt.
We kunnen ons dus nooit achter Gods verkiezing verschuilen om zelf geen keuze te hoeven maken. Integendeel, we beseffen dan eens te meer dat we op God aangewezen zijn! ‘Kiezen voor Jezus’ is je overgeven aan Zijn genade.
Maar dat ‘kiezen’ heeft ook een praktische kant. Daar lijkt de Heere Jezus ook wel op te wijzen, als Hij nu juist Martha’s gedrag tegenover dat van Maria zet. Ze hebben op dat moment elk een keuze gemaakt voor een bepaalde tijdsbesteding. Maria koos ervoor te gaan zitten, Martha koos ervoor te gaan rennen. Dat was een praktische keuze, die ook te maken had met karakter. Dat was ook een geestelijke keuze, die te maken had met waar hun hart naar uitging.
Zo maken we iedere dag keuzes. We maken praktische keuzes, die soms bijna vanzelf gaan. Want ja, we hebben nu eenmaal dat beroep, we zijn nu eenmaal druk, we hebben nu eenmaal zo’n karakter, anderen doen nu eenmaal een beroep op ons… Toch is dat nooit het hele verhaal. Hoe we onze tijd invullen is wel degelijk ook een persoonlijke keuze en zegt wel degelijk ook iets over wat we belangrijk vinden.
Hoewel… misschien vinden we het maar in zekere zin belangrijk. Want hoe vaak gebeurt het niet dat we aan het einde van de dag denken: ‘Ik heb toch de verkeerde keuzes gemaakt, ik ben niet toegekomen aan wat ik eigenlijk had willen of moeten doen…’ Dus ergens ligt er wel een overtuiging dat het anders zou moeten, maar we komen er niet toe om die keuzes ook te maken. Dan trekt een verkeerde macht aan de teugels van onze wil!
Wat een zegen dan, dat de Heere Jezus ons dit voorbeeld van Maria voorhoudt! Hier leren we immers, wat er nodig is voordat we onze dagelijkse, praktische keuzes maken: leren wat er echt nodig is. Hier leren we ook, waar we de genade daarvoor kunnen ontvangen: aan Zijn voeten. Hier leren we ook, dat de keuze voor het goede ten diepste niet zwaar is, omdat je hier niet hoeft te presteren maar mag ontvangen. Jawel, om die keuze te maken moet je strijden, tegen jezelf en tegen allerlei lokroepen, maar als deze keuze gemaakt is mag je loslaten: ‘hier wordt de rust geschonken’!
Hoe ga je hier nu praktisch mee om? Daarvoor is de ‘stille tijd’ zo’n zegen: de dag beginnen met Gods Woord en in gebed tot God. Daar mag je iedere dag leren wat goed en nodig is. Als je je hele agenda in Zijn handen legt en uit Zijn handen terugkrijgt, dan zul je je tijd niet verkeerd besteden. Het is waar: door de zonde zal dit nooit volmaakt gebeuren, maar het mag hier al wel beginnen: ‘Maria heeft het goede deel uitgekozen.’ U ook?
M. van Reenen V.D.m.