“Een man, die dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan is.”                       
(Spreuken 29:1)

Hoe vaak bent u/jij eigenlijk al gewaarschuwd? Dat is eenvoudigweg niet te tellen. Bij het lezen van Gods Woord. In de prediking. Door middel van dingen die gebeuren, enz. enz. Emmers vol vermaningen , waarschuwingen en bestraffingen zijn er al over ons uitgegoten. Telkens heeft God een hand op je schouder gelegd en je diep in de ogen gekeken. Er zijn gewoonlijk zelfs een of  enkele heel bijzondere momenten in ons leven, waarop God dat heel speciaal doet. Het boek Job zegt:  Een of tweemaal doet God dat, maar men let er niet op! Nu, dan ben jij ook een man, een vrouw, een jongen of een meisje, die dikwijls bestraft is. Een man van bestraffingen, zo staat er eigenlijk letterlijk in het hebreeuws. Dat betekent : een man die vaak bestraft (gekastijd) is, zoals “man van smarten” betekent: een man die veel smarten ondergaat.

Men let er niet op, zegt het boek Job. Gelukkig is er toch ook wel  bestraffing en vermaning, die  naar binnen komt. Ik bedoel ermee dat zij ter harte wordt genomen en tot verandering leidt. Maar heel vaak zien we- Elihu in het boek Job  heeft gelijk – ook het tegendeel. Nood leert niet altijd bidden en maakt niet altijd het hart week, vaak verhardt hij de zondaar en wordt de nek er alleen maar stijver  door. De Farao in Egypte en iemand als koning Saul zijn daar afschrikwekkende voorbeelden van. Maar ook de dag van vandaag valt het je wel eens op dat er heel wat (kerk)mensen zijn van wie je moet zeggen: hoe bestaat het?  Zij hebben al zoveel mee gemaakt, zo vaak heeft God in het leven gesproken,  zij hebben al zoveel jaren het Woord van vermaning en waarschuwing gehoord en nog altijd zo koud als een steen! Soms krijg je  de indruk dat men juist door al die roepstemmen van God alleen maar harder is geworden en steeds minder ontvankelijk voor de vermaning des Heeren.

Het komt ook voor dat dit gebeurt terwijl men uiterlijk bij de rechte leer blijft. Men wil van die leer  geen centje van af doen. Dat is overigens ook terecht. Men staat pal voor de waarheid. Prima!  Men vindt ook dat de dominees het vooral de gemeente niet scherp genoeg kunnen aanzeggen. Men prijst de dominees die dat “unverfroren” doen en men klaagt over die predikanten die de gemeente te weinig waarschuwen. Maar onder tussen: zij blijven zelf  maar steeds de zelfden. Alle oproepen hebben op henzelf geen enkel effect. Er zit geen enkele beweging in naar de Heere toe. Men erkent: het zou eigenlijk wel moeten en het wordt ons ook wel aangezegd. Maar ondertussen wordt de nek steeds meer verhard. De eeltlaag om de ziel wordt dikker en dikker. De waarheid breekt het hart niet, maar maakt het harder dan de dikste steen. Je vraagt je soms af hoe dat toch kan. Zoveel weten van het zuivere woord, maar het doet het hart niet goed en het brengt niet tot een buigen voor God en Christus. Je wordt er soms bang van.

Onze tekst waarschuwt ons : laat de eeltlaag niet nog dikker worden dan deze van nature al is. Als je al de roepstemmen van God in de prediking en je eigen leven negeert, dan zal  je ook de weg van Farao en van Saul gaan. Zij werden schielijk (dat is plotseling en onverwachts) verbroken. En toen hielp er ook geen lieve moeder meer aan. Er bleef in die gevallen geen balsem over in Gilead. Geen genezen was er nog aan. Wie alle vermaningen  ter zijde legt en voor kennisneming aanneemt, vindt zijn eigen Rode Zee of gebergte van Gilboa. Eens zal het de laatste keer zijn dat de Heere nog bemoeienis met je heeft en je nog zoekt te overtuigen. Dan valt de klap. Dat kan als een donderslag zijn bij heldere hemel. De genadetijd is dan verprutst. Harde nekken, die altijd stijf blijven en zelfs steeds stijver worden, kunnen de nauwe poort niet door. En je kunt zomaar aan die poort verschijnen moeten!  Er zal dan geen tijd meer zijn om het nek buigen nog te leren. Te laat! Schielijk te laat. Verbroken word je zonder dat er nog genezing kan plaats vinden.

Daarom lieve lezer, jong of oud, je bent een man, vrouw, jongen, meisje van vermaningen. En er zullen er  nog veel gaan volgen. Laat je nek niet tot een ijzeren zenuw en je voorhoofd niet tot een koperplaat worden. Leer toch je hals te buigen onder de woorden des Heeren. Laten ze je toch bijtijds brengen aan de voeten van onze kostbare Heiland. Dan zal er genezen aan zijn. Je zult niet schielijk verbroken worden als je nu eronder verbreekt. Er is nog een Heelmeester. Voor verbroken harten en gebogen nekken.

Ds. J.L. Schreuders