“Maar het zij verre van mij, dat ik roemen zou, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Welken de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld.”
(Galaten 6 : 14)

Paulus wil geen andere roem dan deze. Anderen in Galatië denken  daar anders over. Zij willen roemen in de besnijdenis. En zij proberen de gelovige Galaten, die niet besneden waren omdat zij van oorsprong uit het heidendom komen, ertoe te bewegen om zich alsnog te laten besnijden. Dat is nodig om zalig te worden, zo beweren zij. Iedere Galaat, die zij ertoe kunnen dwingen om de besnijdenis te laten uitvoeren, is een speld op hun revers. Zij kunnen dan niet alleen roemen op hun eigen besnijdenis maar ook  op het feit dat zij anderen zover gekregen hebben.

Paulus moet van dit hele gedoe niets hebben. Hij wuift zulke roem met een ferme armzwaai van zich vandaan. Dat zij verre! Het is een bekende wijze van uitdrukken bij Paulus. Vooral in de brief aan de Romeinen maar ook een paar keer in de Galaten komen we die forse afwijzing tegen. Ze betekent:  geen sprake van of absoluut niet. Ook hier gebruikt de apostel dezelfde uitdrukking. Anderen mogen roemen wat ze willen. Paulus geeft er geen cent voor. Wat hem betreft, geen sprake van roem in de besnijdenis of in welk ander ding ook. Het heeft allemaal geen enkele kracht om een mens te behouden. Geen wetsbetrachting, geen vasten, geen onderhouden van spijswetten, geen eigen werken of zelfgemaakte vroomheid. Je komt er niet mee en dus moeten wij alle roem in zulke dingen laten varen. Ook je nette leven, je stipte kerkelijkheid, allemaal prima, maar roem is het zeker niet waard. Haal maar gerust een voor een al die spelden van je revers. Voor God hebben ze geen enkele waarde, voor Paulus en het evangelie evenmin en dus moeten  ook wij ze maar helemaal buiten beschouwing laten. Hebben wij dat geleerd?  Of zeggen we het alleen en knikken we ja, maar ondertussen lopen we nog volop met onze speldjes op en hebben wij ze misschien alleen maar naar de binnenzijde van het revers verplaatst. Weg ermee. Wij hebben te leren dat het over en uit moet zijn.

Paulus had in plaats van al die eigenroem (roemen in het vlees) een betere roem gekregen. Het kruis van Christus. In zijn prediking wilde hij niet anders weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Gelukkig was er bij hem tussen zijn prediking en de eigen beleving geen enkel verschil. Dat moet bij alle predikers zo zijn, want anders zijn wij houten klazen, die op de preekstoel poppenkast spelen. Ook voor Paulus’ eigen hart en leven lag het dus zo. Hij wist alleen maar groot te denken en te spreken van hetgeen Jezus aan het kruishout had gedaan. Daarin had hij de enige grond voor zijn zaligheid gevonden. Hij prijst dat dan natuurlijk ook bij de Galaten aan. Dat in plaats van wat die dwaalleraars voorhouden zij enkel en alleen hun hoop zouden (blijven) vestigen op de kruisverdiensten van de Middelaar. Hij prijst het ook ons aan. Dat we toch iedere andere roem gaan afzweren. Zeg eens:  is dat wat u en jou betreft werkelijkheid in je leven. Of houd je nog andere gronden om op te roemen achter de hand? Laat ze varen. Leer het Paulus na zeggen: wat mij betreft: weg ermee! Dan zal ik de gekruisigde Christus alleen overhouden. En aan Hem heb ik heus genoeg!

Immers, Christus en zijn kruis betekenen niet alleen de verzoening met God. Daar denken wij natuurlijk wel als eerste aan. Daardoor is voor mij alles voldaan. Daardoor wordt mij een volkomen gerechtigheid geschonken. Dat zijn heel grote dingen! Wie kan ze op volle waarde schatten?

Maar de apostel noemt hier toch ook nog iets anders. Hij zegt dat door het kruis ook zijn positie tot de wereld is veranderd. Hij heeft aan de wereld geen boodschap meer. Wel voor de wereld heeft hij nog een boodschap maar niet meer aan de wereld. Door de kracht van Christus’ kruis heeft de wereld voor hem afgedaan. Zij is als het ware voor hem de vloekdood gestorven.  Hij loopt niet meer in haar schema, loopt niet meer achter haar aan, hij leeft niet meer voor haar, hij hecht zich geen waarde meer aan al hetgeen waar zij voor gaat en staat. Voor degene, die van de wereld is, is de wereld het een en het al. Zij is voor hem zoals een knuffelbeer is voor een klein kind. Maar voor wie geleerd heeft het kruis te omarmen is de wereld geen hartsvriend meer. Je leeft in de wereld, maar je bent er niet meer van. Je begint de wereld en haar begeerten te verzaken. Ook dat komt voort uit de kracht van Zijn kruis. Naast de verzoening met God bewerkt het kruis van Christus ook de breuk met deze wereld. Je doet dat niet zelf. Hij doet het voor jou. Wordt het kruis van Christus onze enige roem dan is die breuk een feit geworden. De wereld is voor jou als dood.

Maar ook omgekeerd: de wereld heeft dan geen boodschap meer aan jou. Ook zij heeft nog wel een boodschap vóór jou: Keer toch naar mij terug. Maar aan jou heeft zij geen boodschap meer: zij spuugt je uit en zij draait je de nek toe. Wie Christus predikt loopt het risico om vanwege het kruis van Christus vervolgd te worden (vers 12). De dwaalleraars hadden daar allerminst zin in. Daarom hielden zij het liever bij hun roemen en predikten zij dus de besnijdenis. Voor Paulus kon de wereld niets meer schelen. Hij was voor de wereld bedorven. Hij stelde haar vriendschap niet meer op prijs. Als zij mij uit stoot, ze doet maar. De roem in Christus wordt er niet minder om. Bij Hem en Zijn kruis weet je waar je aan toe bent. Dat weet je met de wereld nooit. Het is maar goed dat Christus de wereld niet alleen voor ons gekruisigd heeft, maar ook ons voor de wereld. Je bent bij haar niet meer in tel. Dat is dus een totale verandering. Tussen de wereld en jou, van beide kanten. Een nieuwe schepping, zo noemt Paulus het. Ja, en dat alles door het kruis van Christus. Hem alle dank en roem!

Ds. J.L. Schreuders