19 januari 2020

Johannes 1:35-40

35. Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen.
36. En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Zie, het Lam Gods.
37. En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.
38. En Jezus Zich omkerende en ziende hen volgen, zeide tot hen:
39. Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde, Meester), waar woont Gij?
40. Hij zeide tot hen: Komt en ziet. Zij kwamen en zagen waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.

Thema: Jezus' eerste ontmoeting met twee discipelen
1. Horen en volgen
2. Komen en zien