“Toen ging dan ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was en zag het en geloofde”
(Johannes 20:8)

Er is niet maar een ongelovige Thomas geweest. Petrus en de andere discipel waren er ook een paar. Dat blijkt uit dit gedeelte. En wat dunkt u: zouden er niet tot op de dag van vandaag veel navolgers zijn?

Zij waren uit hun huis gelokt door Maria Magdalena. Die was met de mededeling gekomen, dat men Jezus uit het graf genomen had zonder dat wij (dus ook de andere vrouwen, die met haar mee geweest waren) Zijn nieuwe begraafplaats wisten. Die mededeling was genoeg voor de twee discipelen om een kijkje te gaan nemen. Naast Petrus was dat de discipel, die nog meer dan de anderen door Jezus bemind werd. Dat is vrijwel zeker Johannes, die uit bescheidenheid nergens zijn eigen naam noemt. Daar kan iedereen die graag vooraan staat iets van leren.

Eerst ging hun snelle lopen gelijk op. Maar naarmate zij dichter bij de plaats van het graf komen, wordt de tred van Petrus langzamer. Hoe zou het komen? Hoe is die zwaarte in Petrus’ benen en schoenen ontstaan? Daar kunt u ongetwijfeld zelf het antwoord wel op bedenken. Wij gaan u niet alles voorkauwen.

Johannes was er dus het eerst. Hij ziet slechts door de opening van het graf de doeken en laat het daarbij. Petrus die hem volgt gaat wel het graf in en ziet meer: naast de doeken ziet hij ook de zweetdoek die om Jezus’ hoofd gebonden was, liggen. Keurig opgerold op een ander plaats. Als Johannes dan ook het graf ingaat en hetzelfde ziet als Petrus dan gelooft hij. Jezus is niet weggehaald zoals Maria van Magdala dacht, maar opgestaan. Geen grafschender zou de doeken achterlaten in het graf en zeker niet netjes opgerold. Hij geloofde.

Dat is mooi, zult u zeggen. Natuurlijk is het mooi dat de woordenloze preek van de doeken geloof mocht werken in Johannes’ hart. Menig prediker en menig hoorder heeft wel eens wat meer woorden te spreken en te horen eer het zover is. Dat is zeker waar!

Toch is het niet helemaal zo mooi als dat het op het eerste gezicht lijkt. Johannes heeft dit namelijk niet opgeschreven om zijn eigen geloof te prijzen. Integendeel. Hij schrijft dit om te laten zien dat hij eigenlijk ook een ongelovige Thomas is geweest. Daar heb je weer die Geestesgaven van ootmoed en bescheidenheid. Ook nu zeg ik dat iedereen daarvan kan leren, die graag, veel en hoog over zijn eigen geloof opgeeft.

Johannes doet dat dus allerminst. Hij gelooft namelijk pas nadat hij de doeken heeft gezien. Een Thomas avant la lettre (d.w.z. hij was dat voordat Thomas dat was). Hij schrijft er namelijk een pijnlijke opmerking bij. Hij en Petrus wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. Zij hebben dus niet geloofd omdat de Schrift het zei en ook niet omdat Jezus het van tevoren had gezegd. Ook zij geloofden niet op grond van het Woord maar pas na te hebben gezien. Pas toen hij de doeken zag, geloofde hij. Dan ben je helemaal aan Thomas gelijk. Die wilde ook eerst zijn hand steken in Jezus’ zijde en de teken der nagelen zien. Anders zou hij zeker niet geloven.

Beschamend. Maar hoeveel kerkmensen zijn er ook nu niet die het niet op het Woord alleen durven te wagen? Zij willen eerst nader bewijs hebben. De ongelovige wereld wil dat sowieso. Zij wil niet geloven en zal dat ook niet doen al zouden de sterren van de hemel vallen. De ongelovige kerkmens evenmin. Hij gaat voor de vorm naar de kerk en gelooft er verder het zijne van. Maar helaas ook de oprechte zoeker die door Gods genade Hem zo graag zou willen vinden, doet nog zoals Johannes en Petrus deden. Hij heeft ook vaak dat Thomasachtige, apres la lettre (d.w.z. hij was dat nadat Thomas dat het geweest was). Je wilt meer dan het Woord alleen. Je wilt iets voelen of hebben. Je moet doeken hebben zien liggen. De Heere wil echter op Zijn Woord geloofd worden. Zo gaat het voortaan heeft Jezus tegen Thomas gezegd. Zoals het bij Petrus, Johannes en Thomas ging, zo gaat het nu niet meer. Zalig is voortaan de mens, die niet gezien en nochtans geloofd zal hebben. Je moet niet iets willen zien buiten het Woord om. Staar je liever blind op het evangelie van de gekruisigde en opgestane Heiland totdat de Heilige Geest je ziende zal maken als nooit tevoren.

Ziende zonder gezien te hebben. Dat is geloven in Jezus, die gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt (1 Petrus 1: 8). Laat het zo bij u toegaan, beter dan bij mij, dat is het wat Johannes ons in dit gedeelte wil laten voelen. Hij heeft immers zijn Evangelie geschreven opdat gij gelooft dat Jezus de Christus is en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn Naam. En geloven dat is blindelings, zonder te zien, jezelf overgeven aan Hem met vertrouwen van het hart. Een voluit Geestelijke zaak! Als het goed is dan is de beoefening daarvan ons niet vreemd.

Ds. J.L. Schreuders