“Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering”
Lukas 5:32


Wij gedenken deze dagen Jezus’ komst naar deze aarde. De Zoon van God nam ons vlees en bloed aan om daarin te dragen de straf op de zonde. Maar voor wie is Hij nu eigenlijk gekomen? Dat is een belangrijke vraag. Om die te beantwoorden is het zaak heel goed naar Jezus Zelf te luisteren. Niemand kan ons immers duidelijker zeggen dan Hijzelf  voor wie Hij kwam en voor wie niet.

Jezus geeft daar uitsluitsel  over in de geschiedenis van de roeping en bekering van Levi. Als Schriftgeleerden en Farizeeën aanmerkingen maken op het feit dat Hij met tollenaren en zondaren eet en drinkt dan schenkt Jezus klare wijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen.  Met  rechtvaardigen bedoelt de Heere Jezus natuurlijk degenen die zichzelf rechtvaardig achten en daar ook aan vasthouden. Zoals hij met “die gezond zijn” bedoelt niet mensen die echt gezond zijn maar die menen het te wezen. Laat het ook voor ons volstrekt duidelijk zijn: voor hen kwam Hij niet. U zult zolang u daaraan vast houdt geen enkel voordeel hebben van Zijn komst. U hebt zichzelf van dat voordeel uitgesloten.  Dus: allen die hun stand blijven ophouden, die met zichzelf tevreden zijn, die zich kietelen met de gedachte, dat er nog zat slechter zijn dan zij, die zichzelf behagen in het feit dat zij kerks zijn en christelijk leven, die menen dat zij alles gedaan hebben wat zij zouden kunnen doen, die zichzelf minimaal een voldoende geven, helaas, Hij kwam voor u niet. Dat moet u Hem niet verwijten, maar uzelf. Het is immers zo logisch als wat dat Hij niet hoefde te komen voor mensen die zichzelf toch al redden konden. Wie niet in het water ligt kan onmogelijk een drenkeling zijn. Wie niet ziek is, is niet verlegen om een dokter. Hoe simpel kan het zijn. Helaas voor u, geen kerstfeest dit jaar. En waarschijnlijk de voorgaande jaren ook al niet. Laat de lichtjes maar uit en de rosbief maar in de diepvries, het wordt al met al toch geen kerst voor u. Hij kwam voor u niet zolang u in deze inbeeldingen blijft. Dat is uw eigen schuld.

Hij kwam voor de zondaren. Voor Levi en degenen, die met hem aanzaten. Zij zijn ziek en Jezus laat  hen dat voelen ook. Hij gaat niet bij hen aan tafel zitten om tollenaarspraat met hen te houden en zondaarspret met ze te bedrijven. Hij keurt hun handelwijze op geen enkele manier goed, niet expliciet door met ze mee te doen en ook niet impliciet door overal over te zwijgen. Hij is aan Levi’s tafel zoals een dokter aan het werk. Hij stelt een diagnose naar ernst en waarheid. Hij laat hen zien dat bekering nodig is. Daartoe roept Hij hen. Berouw en inkeer, schuldbelijdenis en betering van het leven. Hij toont dat niet alleen, maar Hij bewerkt dat ook. Zo ging het ook bij Levi. Jezus riep hem tot bekering en de uitwerking was er terstond. Hij predikt dus niet alleen de bekering tot God maar Hij schenkt die ook. Het roepen heeft dus zowel een uitwendige als een inwendige kant. Zijn komst naar deze wereld en het offer dat Hij straks gaat brengen aan het kruis hebben daarvoor ruimte gemaakt. Hij is niet alleen de Middelaar van de verwerving  en de prediking maar ook van de uitdeling en de toepassing.

Houden wij nog vast aan de inbeelding dat wij gezond zijn?  Hebt u nog  nooit werkelijk de zondaar in uzelf ontdekt?  Lukt het ons nog altijd onszelf te rechtvaardigen en daarmee in een valse gerustheid voort te leven? De profeet Jesaja had ook al met zulke mensen te doen. Hij zegt tegen hen: Gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek (Jesaja 57:10b) Wordt daarmee  ook ons beeld geschetst? En willen we dat ook zo houden? Doen wij alle moeite om dat te koesteren en alles wat het aantast buiten de deur te houden. Dan kan het onmogelijk Christusfeest gaan worden. Hij is voor ons niet gekomen. Dat heeft Hijzelf gezegd.

Kom er dan eens bijzitten aan de tafel van Levi de tollenaar. Levi, de gastheer, zal u daar zeker een plaatsje niet weigeren. Hij is veel te dankbaar dat Jezus hem geroepen heeft. Hij gunt dat niet alleen zijn medetollenaars en -zondaars, maar zou dat vast en zeker zelfs Farizeeën en Schriftgeleerden gunnen. Maar zolang uzelf weigert daarbij te gaan zitten en zondaar te zijn met hen, hebt u aan Jezus geen boodschap. Het waait u dan voorbij. Je gaat straks het nieuwe jaar in zoals je het altijd al ingegaan bent. Met een hinderlijk teveel  aan eigendunk en een schrijnend tekort aan Jezus. Arme kerkmens, die aan eigen vroomheid en godsdienst genoeg heeft. Arm mens, die zichzelf behaagt in het zijne. Je kan op die manier geen mens van het welbehagen zijn. Je staat nog overal buiten.

Hij, die tussen de zondaren plaatsneemt, zal merken dat Jezus al roepende hem de pijn van de zonde zal laten voelen. Hij trekt een wond in uw ziel. De ziekte is immers ernstig genoeg om er een operatie aan te verbinden. Maar Hij is ook een kundig Heelmeester. Hij  maakt geen wonden om ze open te laten. Geen chirurg zal dat doen, Hij evenmin. Hij maakt de wond keurig dicht. Daartoe is Hij gekomen. Om te roepen en te brengen tot bekering. Het is niet alleen een eis, maar ook een door Hem verworven en toegepast geschenk. Er klinkt een effectieve roep in het leven van een verloren zondaar. Waar dat geschiedt wordt er een feestmaal gehouden in de hemel. Maar ook op de aarde is er een waar kerstdiner. Een maaltijd voor Hem. Een grote, in jouw huis. Alle zondaars mogen komen. Ook de zogenaamde rechtvaardige die eindelijk eens zondaar werd en daarmee “rechtvaardige” af . Hij kwam voor zo één.

Ds. J.L. Schreuders