“En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië  en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan en in de steden der Meden. Daarom dat zij de stem des HEEREN , huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN geboden had, dat hadden zij niet gehoord noch gedaan”
(
2 Koningen 18:11 en 12)

Nog een keer Hizkia. Elf preken en – met deze erbij- 2 meditaties in het kerkblad maken het beeld van deze knecht van de HEERE compleet. Hopelijk hebben veel hoorders en lezers hun winst gedaan met hetgeen in de Heilige Schrift van deze zoon van David staat vermeld.

In bovengenoemde verzen gaat het niet over wat met Juda is gebeurd, maar  over wat gebeurde met het tienstammenrijk van Israel, waar Hosea de laatste koning in Samaria was. Salmaneser, de koning van Assyrië kwam en nam deze stad in na een beleg van een paar jaren en voerde een behoorlijk deel van het volk weg naar hoge noordelijk gelegen streken bij de bovenloop van de Eufraat en de Tigris. Vanuit die streken deed hij dan weer mensen verhuizen naar Israel, zodat de volken vermengd  raakten. Op die manier had je het minste risico van opstand in je koninkrijk, zo vonden de Assyriërs. Een tactische zet dus.

Die wegvoering vond plaats gedurende het zesde jaar, dat Hizkia te Jeruzalem regeerde. Het was dus nog tamelijk aan het begin van zijn koningschap. Dit moet diepe indruk op hem gemaakt hebben dat het broedervolk van de tien stammen zo aan zijn eind kwam. Bij de hervorming van de godsdienst (helemaal aan het begin van zijn regering) was namelijk al gebleken dat hij die stammen niet vergeten was en zelfs een warm hart toedroeg. Hij rekende hen nog altijd bij het volk van God. De Heere had Hizkia door genade een ruim hart gegeven. Genade maakt altijd gunnend en schrijft niet onnodig snel af. Droge, wettische en harteloze  godsdienst maakt een mens kortzichtig, hard en bekrompen. Maar als je zelf de HEERE mag aankleven zoals Hizkia, gun je iedereen de waarachtige bekering tot God. Je zou wel wensen dat iedereen erbij mocht horen en zalig werd. Je zou een ieder er wel in willen betrekken Nee, ik weet het: niet iedereen wordt zalig, maar je zou het wel iedereen willen geven. Dat is een van de kenmerken waar aan je gewaar kunt worden of jezelf wel genade kent of niet.

Het moet Hizkia dan ook heel zeer gedaan hebben aan zijn ziel, dat het koninkrijk van het noorden voorgoed verleden tijd werd. Er woonden nadien nog wel resten van de verloren stammen in het voormalig koninkrijk van Samaria, dat bij Assyrië was ingelijfd en ook in Juda waren er wel vluchtelingen uit het noorden komen wonen. Maar  toch bevatte wat er met Samaria gebeurde een heel ernstige les. Hizkia heeft die les in acht genomen. Het heeft hem des te meer erin bevestigd dat hij de ware dienst van de Heere moest bevorderen. Daar was hij al meteen mee begonnen toen hij koning werd, maar dit was een extra aansporing. Hij zag waarin Samaria gestruikeld was en dat moest voor Jeruzalem koste wat het koste voorkomen worden.  Anderen – na hem – hebben die les in de wind geslagen. De profeet Jeremia zal het later zo zeggen : De trouweloze ( Juda) zag wat haar zuster, de afkerige ( Israël) overkomen was, maar zij bekeerde zich niet en volgde haar spoor. Een spoor dat dood liep. Zo is 135 jaar later Jeruzalem de ondergang van Samaria gevolgd. Toen was het Nebukadnezar die haar lot bezegelde.

Lieve lezers, er is een spreekwoord dat luidt: gestrande schepen zijn een baken op zee. Spreekwoorden zijn gewoonlijk waar, want anders zouden het geen spreekwoorden zijn geworden. Samaria werd zo’n gestrand schip. Het verging omdat zij de stem van de HEERE, hun God niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden. Zij hebben alles wat Mozes geboden had niet gehoord noch gedaan, zo staat er. Zowel op godsdienstig als op ethisch gebied gingen zij liever hun eigen weg. Dan komt het ervan dat je je eigen graf graaft. De goddelozen zullen niet welslagen, maar zijn als het kaf dat wegstuift voor de wind. De Heere heeft dat in het zesde jaar van Hizkia overduidelijk laten zien. Van heel dichtbij!

Wij trekken de lijn door naar onze tijd. Hoeveel kerken , die vroeger het Woord van God en het zuivere evangelie hoog in het vaandel hadden staan, zijn inmiddels afgezakt naar een niveau waarop je van de oude waarheid niet meer kunt spreken. Wij denken aan de voormalige gereformeerde kerken die voortkwamen uit  afscheiding en doleantie. Wij zien het ook gebeuren in sommige kleinere kerken, die uit de afscheiding zijn voort gekomen. Wat is er nog over van de gereformeerde leer en levenspraktijk? Wij zien het bij heel veel christelijke organisaties, zoals vakbonden, publieke omroepen ( NCRV/EO), ziekenhuizen , scholen, politieke partijen,kranten, enzovoort. Zij zakken weg in een verwaterd christendom, zij passen hun statuten aan, fuseren met andere instanties en zo verliezen zij de bijbels – christelijke kleur.

Je moet met je tijd mee, zo hoort men dan. Zachtjesaan zie je dat ook orthodox – christelijke instanties mee verschuiven. Haast ongemerkt. Stapje voor stapje. Natuurlijk moeten wij antwoorden hebben op de vragen van onze tijd. Maar in de christelijke leer en de christelijke ethiek mag en kan niet worden gesneden. Wij mogen niet ongehoorzaam worden aan het Woord van de Schrift. Wij mogen de oude paden niet verlaten, die God uitdrukkelijk in Zijn Woord en wet heeft bekend gemaakt. Dan ga je de weg van Samaria op, die later ook door Jeruzalem is gevolgd. Je zaagt de poten weg van de stoel waar je als kerk zelf op zit. Zo mag het niet gaan in de kerken, in christelijke organisaties en vooral ook niet in de gezinnen en in de persoonlijke levens van een ieder van ons. Je werkt aan je eigen ondergang als je het Woord terzijde schuift en de Heere maar laat praten. De val van Samaria is een teken aan de wand, een baken op zee.

Dat wij als Hizkia de waarschuwingen maar zeer ter harte zullen nemen. Die waarschuwingen zijn er in onze tijd  zeker niet minder dan toen. Met name als we naar de kerkgenootschappen kijken. Hoeveel zijn er reeds niet geheel of nagenoeg verdwenen? Hoeveel zijn er niet, die nog nauwelijks als kerk te herkennen zijn? Allemaal nabij de verdwijning. Daar mogen wij nooit hoogmoedig op neer zien. Wij mogen nooit denken: maar dat zal mijn kerk, mijn partij, mijn gezin, mijzelf nooit overkomen. Zelfingenomenheid is misschien wel het allergrootste gevaar om af te gaan glijden. Dan ben je  namelijk niet wakker. De Heere make ons standvastig, robuust en van harte gehoorzaam. Hij schenke ons met alle bereidwilligheid niet alleen zelf naar Zijn Woord te leven maar ook anderen vrijmoedig daartoe op te roepen. Hizkia heeft dat door Gods genade mogen doen, ook al was hij zelf ook niet zonder gebreken, zoals wij hebben gezien.  Let op wat er allemaal om je heen gebeurt, wees geen struisvogel, vraag om in ootmoed en standvastigheid  en met een waar geloof naar het Woord van God te mogen denken en handelen. De zee ligt al vol genoeg met scheepswrakken. Er kunnen er niet meer bij.

Ds. J.L. Schreuders