“… en hij verbrijzelde de koperen slang, die Mozes gemaakt had, omdat de kinderen Israëls tot die dagen toe haar gerookt hadden; en hij noemde haar Nehustan.”
2 Koningen 18:4b

U hoorde al een aantal keren een preek over de vrome koning Hizkia. Zoals de hele Schrift is ook dit vanzelf rijke stof. U zult dat ook wel hebben gemerkt. Wij hebben het alleen nog niet over de koperen slang gehad. Die bijzonderheid wordt niet vermeld in 2 Kronieken, terwijl wij juist daar de uitvoerigste beschrijving tegenkomen van de reformatie van de godsdienst, die Hizkia aan het begin van zijn regering tot stand heeft gebracht (zoals u nu wel weet: na de slechte tijd onder zijn goddeloze vader Achaz).

Hij reinigde niet alleen de priesters en de Levieten, niet alleen de tempel en de hele stad Jeruzalem, hij brak ook in het gehele land de hoogten af waarop ten onrechte zowel aan de Heere als aan andere goden gerookt werd. Alleen in de tempel te Jeruzalem mag de offerdienst plaatsvinden en dan natuurlijk ook alleen aan de HEERE. Nergens anders, zo staat het in de wet van Mozes bepaald. Weg de hoogten! Weg de afgoden!

Weg ook de koperen slang!  Iedereen weet welke belangrijke functie zij in de woestijntijd heeft gehad. Het oordeel van God hield op over iedereen, die in geloof op de koperen slang zag. Dat zag op Christus, Die aan een door de zonde gewonde ziel redding verleent. Jezus Zelf heeft ons dat uitgelegd in Zijn gesprek met Nicodemus.

Nu lezen wij nergens dat de Heere gezegd heeft dat die koperen slang altijd bewaard moest blijven. Dat hebben de Israëlieten kennelijk wel gedaan. Op zich is dat geen zonde. Je zou kunnen denken dat zij een treffend aandenken was aan wat er in de woestijn gebeurd was. Ook zou zij later een troost kunnen bevatten voor zielen die ook zelf gewond zijn door de zonde. Zij zou de genade van God ook aan die mensen kunnen tonen.

Maar strikt nodig daarvoor was zij niet. God wil gewoonlijk Zijn volk niet door de stomme beelden onderwezen hebben, maar door de levendige verkondiging van Zijn Woord. Zij hadden sinds Mozes deze geschiedenis al in hun Bijbel staan. Dat was herinnering genoeg. Godvruchtige priesters en Levieten konden in de tempel en daarbuiten uitleggen wat die slang betekende en waar zij heen wees. Daar hebben ook zij dus de stomme beelden niet voor nodig gehad. Ook niet een bewaarde koperen slang.

Wij zien dan ook hoe gemakkelijk een bijgelovig  volk er de mist mee kan ingaan. Zij zijn de koperen slang die blijkbaar dichtbij of in het heiligdom bewaard werd, gaan vereren alsof zij zelf een god was. Zij rookten aan haar. Dat betekent dat zij wierookoffers brachten. Wierookoffers staan gelijk aan de gebeden. Zij verwachtten dus van die slang (een dood ding) verhoring op hun smekingen. Dat is pure afgoderij.  Zoals de efod, die Gideon maakte voor de kinderen Israëls tot een valstrikt werd. Dan mag er nog zo’n rijke boodschap in die kopen slang verborgen liggen en dan mag zij nog zo’n rijke heenwijzing bevatten naar Christus, zij is uit den boze als zij tot een god wordt verheven. Dat heeft Hizkia heel goed begrepen. Bij de beeldenstorm, die zijn reformatie ontketende, behoorde ook het wegdoen van de slang die ooit door Mozes gemaakt was. Niet uit gebrek van respect voor Mozes, evenmin uit het oogpunt van ontkenning van wat de Heere door middel van die slang gedaan had, maar omdat God niet in een afbeelding wilde worden vereerd en omdat Hij geen andere god naast zich kan dulden.

Heel terecht heeft de koning de koperen slang dan ook ontgoddelijkt. Hij noemde haar Nehustan, dat betekent: koperen ding. Het was ook niet meer dan dat: een stuk koper. Zeker als je het ook nog verkeerd gebruikt. Koper en alleen maar koper. Daarmee houdt het op. Het moet ons niet tegen de borst stuiten dat Hizkia dit gedaan heeft. Hij is daarmee opgekomen tegen de afgoderij en dat valt in hem te prijzen. Hij kleefde de HEERE immers aan! Dus werd het: weg koperen slang!

Het zuivere reukwerk der gebeden mag alleen maar opgezonden worden naar de Heere en Zijn Christus. In Jeruzalem heeft men zich beijverd om dat aan de koperen slang te doen. Kennelijk ook geruime tijd want er staat: tot die dagen dat Hizkia er een einde aan maakte. Dat wijst op een langere tijd dat men dit was blijven doen. Er staat ook dat de kinderen Israëls dat deden, dus ook in grote meerderheid van het volk.

Dat er bij ons niet geringere ijver zou zijn om de echte koperen slang  te aanbidden. Hij, Die Zich tot zonde liet maken en daarom Zich met een slang liet vergelijken! Hij kan aangeroepen worden als de ziel van zonde bloedt, als de slangenbeet gevoeld wordt in onze hielen, als het oordeel des doods nabij is en er geen redder is. Hem te wieroken met de wierook van een ernstig smeekgebed, dat is goed. Daar hebben we Hem voor nodig, maar geen koperen ding dat slechts koper is.

Ds. J.L. Schreuders