9. En Joab gaf de som des getelden volks aan den koning; en in Israël waren achthonderdduizend strijdbare mannen, die het zwaard uittrokken, en de mannen van Juda waren vijfhonderdduizend…
5. Als nu de koning David tot aan Bahûrim kwam, zie, toen kwam vandaar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simeï, de…
1. Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, zie, toen ontmoette hem Ziba, Mefibóseths jongen, met een paar gezadelde ezels, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken…
1 Als nu Joab, de zoon van Zeruja, merkte, dat des konings hart over Absalom was; 2 Zo zond Joab heen naar Thekoa, en nam van daar een wijze vrouw;…
30. En hij nam de kroon haars konings van zijn hoofd af, welker gewicht was een talent gouds, met edelgesteente, en zij werd op Davids hoofd gezet; ook voerde hij…