14 februari 2021

Hebreeën 12:18-29

Predikant:

18. Want gij zijt niet gekomen tot den tastelijken berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder,
19. En tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden dat het woord tot hen niet meer zou gedaan worden
20. (Want zij konden niet dragen hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden.
21. En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende).
22. Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen;
23. Tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen;
24. En tot den Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.
25. Ziet toe dat gij Dien Die spreekt, niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen welke op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veel meer zullen wij niet ontvlieden, zo wij ons van Dien afkeren Die van de hemelen is,
26. Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel.
27. En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering der beweeglijke dingen, als welke gemaakt waren; opdat blijven zouden de dingen die niet beweeglijk zijn.
28. Daarom, alzo wij een onbeweeglijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vasthouden, door dewelke wij welbehaaglijk God mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid.
29. Want onze God is een verterend Vuur.