17 januari 2021

NGB artikel 22

Artikel 22: Onze rechtvaardiging door het geloof in Jezus Christus

Wij geloven dat, om ware kennis van deze grote verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, dat Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt.
Want het moet noodzakelijk volgen, of, dat niet al wat tot onze zaligheid nodig is, in Jezus Christus is; of, als het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn hele zaligheid heeft. Nu, dat men zeggen zou dat Christus niet genoegzaam is, naar dat er nog naast Hem iets meer toe behoeft, was een al te ongeschikte godslastering; want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker was. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij door het geloof alleen, of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden. Maar wij verstaan niet, dat het, om eigenlijk te spreken, het geloof zelf is, dat ons rechtvaardigt; want het is maar een instrument, waarmee wij Christus, onze Rechtvaardigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten, en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze Rechtvaardigheid; en het geloof is een instrument, dat ons met Hem in de gemeenschap van al Zijn goederen houdt; die, de onze geworden zijnde, ons meer dan genoeg zijn tot de vrijspreking van onze zonden.