17 mei 2020

NGB artikel 7

Artikel 7: Volkomenheid van de Heilige Schrift om alleen te zijn regel van het geloof
Wij geloven dat deze Heilige Schrift Gods wil volkomen bevat, en dat al wat de mens verplicht is te
geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt. Want aangezien de hele manier van de
dienst die God van ons eist, daar uitgebreid beschreven is, zo is het de mensen, al waren het zelfs
apostelen, niet geoorloofd anders te leren, dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriften; ja, al was het
ook een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt. Want omdat het verboden is aan het Woord van
God iets toe of iets af te doen, zo blijkt daaruit wel, dat de leer daarvan zeer volmaakt en in alle manieren
volkomen is.

Men mag ook de geschriften van geen mensen, hoe heilig zij ook geweest zijn, gelijk stellen met de
Goddelijke Schriften, noch de gewoonte met de waarheid Gods (want de waarheid is boven al), noch de
grote menigte, noch de oudheid, noch de opeenvolging van tijden of personen, noch de concilies,
decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf.

Daarom verwerpen wij van ganser harte al wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, zoals de
apostelen ons hebben geleerd, zeggende: "Beproeft de geesten, of zij uit God zijn." Insgelijks: "Indien
iemand tot u komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis."