“Ontwaak, noordenwind, en kom , gij zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame en ate zijn edele vruchten.”
Hooglied 4: 16


Hoe komt de bruid in het Hooglied ertoe zichzelf met een hof  (een tuin) te vergelijken? Nee, dat beeld heeft zij niet zelf bedacht. In de verzen hiervoor (van 1-15) is namelijk haar bruidegom aan het woord. Hij prijst haar schoonheid, hij betuigt haar Zijn liefde. Hij noemt haar in vers 12 een besloten hof. Met andere woorden: een tuin waarin niemand anders toegang heeft. Zo hoort dat ook in een recht huwelijk. Man en vrouw hebben beiden een afgedichte en ommuurde tuin te zijn, waarin niemand vreemds kan binnen dringen. Je moet geen “deur’’ ( in sommige streken van het land is dat een scheldwoord voor een vrouw van losse zeden!) wezen , maar een muur (zie Hooglied 8:9).Nu, Salomo’s bruid (de Sulammith) is zo’n besloten hof.

Achter Salomo en zijn bruid zien wij met de kerk van de eeuwen de gestalte oprijzen van de hemelse Bruidegom met Zijn bruid, die Hij zich heeft verworven door Zijn bloed. Dit beeld is bijbelbreed  te vinden tot in de Openbaring aan Johannes toe. De bruid, die zichzelf veel te gering achtte om bruid te zijn, wordt door Hem schoonheid toegekend. Hij ziet in haar geen gebrek. Hoe is het mogelijk! Hij prijst de schoonheid, die Hijzelf aan haar heeft gegeven. Met tal van lieve woorden geeft Hij dit in dit hoofdstuk te kennen. Het beeld van de gesloten hof is er een van.

Dat wekt bij de bruid het verlangen naar Hem op. Als ik dan zo’n besloten, schone hof ben in Zijn  ogen dan wenst zij dat Hij tot Zijn hof zal komen. Dan kan hij daar de edele vruchten van de liefde eten, de granaatappelen, dan kan Hij daar de welriekende specerijen ruiken, waar Hij van gewaagt. Dan kan Hij de honing en de melk proeven, waarvan Hij gesproken heeft. Ben ik dan een hof, dat Hij zou afdalen en zou plukken en eten. De verklaringen van Zijn liefde wekken dus wederliefde op. Zij verlangt nu hartstochtelijk naar Zijn aanwezigheid. Zo is het nog: hoe komt het verlangen naar Christus bij ons boven? Juist, als wij uit Zijn mond veel horen over Zijn wonderlijke liefde voor ons. Daar wordt je ziel begerig door gemaakt. Zij verliest haar schaamte en haar apathie. Zo is het de bruid vergaan, zo vergaat het ieder levend lid van de bruidskerk. Zijn liefde wekt liefde op.

Maar hoe zal Hij naar Zijn hof gelokt worden? De bruid weet het: daarvoor moeten de winden gaan waaien. Dan zal Hij precies weten waar zij zich bevindt. Dan hoeft Hij naar haar niet meer te zoeken. Nee, Zijn begeerte hoeft niet meer opgewekt te worden, Hij moet alleen nog weten waar zij is. Daarom roept zij de wind te hulp. Als die van meerdere kanten haar hof zal doorwaaien, dan neemt hij de geuren van allerlei specerijen mee. Die zullen uitvloeien, zich overal verspreiden. En waar de Bruidegom dan ook is, overal zal Hij ze kunnen ruiken om erdoor aangelokt te worden. Laat de winden dan maar komen, de noordenwind, de zuidenwind.

De borealis (ja, ik heb ook over de overwinningsspeech van Thierry Baudet  gelezen na de Statenverkiezingen) is een gure en koude en vaak vochtige wind. De zuidenwind  is warm en droog. Zo is het ook vaak bij ons. De Oostenwind wordt wellicht expres niet genoemd want die is in het Nabije Oosten vaak ondraaglijk en verzengend. Uit welke hoek echter de wind ook waait, guur of behaaglijk warm, als de  geur van de specerijen maar naar de Bruidegom toe worden geblazen, dan is het goed. Zij zullen Hem de weg naar de hof wijzen, Hem aanlokken om haar kant op te gaan.

U weet ongetwijfeld dat de wind in de Bijbel een beeld is van de Heilige Geest. U hoeft alleen  maar aan het Pinksterfeest te denken. In de prediking van Petrus waaide Gods Geest met striemende vlagen van beschuldiging over het toegestroomde volk, maar ook met de warme trillingen van de belofte. De uitwerking was ernaar. De specerijen vloeiden uit, naar alle kanten. O, dat ook bij ons koude winden van bestraffing en warme winden van welbehagen de geuren van de specerijen de hof uit zouden blazen. De wind des Geestes blaze maar stevig door. Opdat de hemelse Bruidegom in Zijn (!) hof zou komen. U ziet de vervulling van de wens van de bruid in het volgende vers. Je moet dus gewoon doorlezen in het volgende hoofdstuk. De borealis en (ik zal Baudet een handje helpen)  de austeralis (zuidenwind)  hebben hun werk gedaan. De Bruidegom is aangelokt en is in Zijn hof aangeland. Hij eet daar Zijn(!) edele vruchten , Hij drinkt daar (Zijn!) melk en wijn, Hij ruikt daar Zijn (!) specerijen, de nardus en de saffraan, de kalmus en kaneel, de wierook , mirre en aloë. Ja, het is alles voor en van Hem! Hij is daar samen met zijn bruid. Dronken van liefde. Och, dat Hij kwame. Ik ben gekomen! Wat een heilsgenot. Wat een Pinksteren zal het dan wezen.

Ds. J.L. Schreuders