1. Want wij weten dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen.
9a. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.
7. Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij Godes en niet uit ons;
11. Want wij die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden. 12. Zo dan,…
2. Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden. 3. Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden.